Kardinaal Jozef Cardijn


Kardinaal Jozef Cardijn werd op 13 november 1882 geboren in Schaarbeek. Hij groeide op in de tijd van de Industriële revolutie die gekenmerkt werd door de opkomst van verschillende sociale bewegingen. Velen zetten zich in deze tijd in voor de verbetering van het lot van de arbeiders, zoals bijvoorbeeld Paus Leo XIII met de encycliek Rerum Novarum en priester Daens in Aalst.

Op 22 september 1906 werd Jozef Cardijn tot priester gewijd. Reeds toen leefde in Jozef Cardijn de drang om iets te doen voor de Belgische arbeidersbevolking. In 1912 werd hij benoemd tot onderpastoor in Laken, waar hij voor opschudding zorgde door naar de arbeiderswijken te trekken in plaats van naar de villa’s van de burgerij rond het koninklijk kasteel. Het was in Laken dat hij de basis legde voor de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ), een vormingsbeweging die zou uitgroeien tot een massaorganisatie met vertakkingen in meer dan 80 landen.

Een jaar na het uitbreken van de Eerste wereldoorlog werd Jozef Cardijn proost van de sociale werken te Brussel. Op 8 november van dat jaar werd hij door de Duitsers gevangen genomen omwille van een te vurige speech. De tijd in de gevangenis gebruikte hij om te studeren en hij begon er aan het handboek van de Katholieke Arbeidersjeugd.
Na zijn onderhoud met Paus Pius XI in 1925 werd zijn beweging als katholieke actie voor de arbeidersjeugd officieel erkend en werd hij er de eerste proost van. De KAJ (Katholieke Arbeidersjeugd) was geboren en een jaar later volgde de VKAJ (Vrouwelijke Katholieke Arbeidersjeugd).

In 1926 werd de eerste nationale leiding van de KAJ gevormd. Gedurende diezelfde periode zetten de socialisten een lastercampagne op tegen de KAJ, maar deze problemen werden overwonnen. Tussen 1925 en 1930 legde Cardijn contacten met verschillende andere landen waardoor er eind 1931 een KAJ is in de meeste landen van Europa en zelfs in Canada. Ook in 1931 kreeg de KAJ een eigen kajotterscentrale in Brussel.

De periode die daarop volgde was er een van sociale onrust. De KAJ wierp zich in de strijd tegen de werkloosheid die voortvloeide uit de economische crisis van de jaren ’30. In 1935 startte de economische bloei en maakt de KAJ haar eisen bekend rond lonen, arbeidsduur, gezondheid en veiligheid.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Jozef Cardijn voor een tweede maal tijdelijk opgepakt en gevangen genomen. Vele leiders van de KAJ vluchtten naar Frankrijk om daar een KAJ-actie op te zetten om de talloze vluchtelingen te helpen. Na WOII bouwde Cardijn zijn beweging verder uit op internationaal vlak.

Cardijns aanpak was nieuw en revolutionair. Allereerst vertrok hij vanuit het leven van de jongeren en hierop paste hij de methode “zien, oordelen, handelen” toe. Daarnaast benadrukte hij ook dat niet alleen de besten tellen. Ook de armen zijn de moeite waard. Cardijn wilde de ontkerstening van de arbeiders een halt toeroepen door hen een alternatief te bieden voor de socialistische bevrijdingsgedachte, die steeds meer aan populariteit won. Cardijn schonk ook veel aandacht aan de arbeidsters. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld in de verbetering van de levensomstandigheden van de Belgische vrouwen.

Cardijn ondervond tijdens zijn leven veel weerstand van het katholieke establishment door zijn progressieve standpunten. Desondanks verkreeg hij in 1965 eerst de bisschopstitel en later de kardinaalstitel van paus Paulus VI. Als leuze koos hij “aan armen de blijde boodschap brengen”. Zijn benoeming tot kardinaal stelde hem in staat om een belangrijke bijdrage te leveren aan de vierde en laatste sessie van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965).

 

In 1967, op 24 juli, stierf Kardinaal Jozef Cardijn te Leuven na een leven ten dienste van de arbeiders. 

 



terug